Evangeliebeschouwing Mattheus 2, 1-12

Toen Jezus geboren was te Bethlehem in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, priesterwijzen uit het Morgenland kwamen naar Jeruzalem en spraken: ‘Waar is de nieuwgeborene die bestemd is koning der Joden te zijn. Wij hebben zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om voor hem te knielen’.

Toen koning Herodes dat hoorde, bracht hem dat in ontsteltenis en geheel Jeruzalem met hem.

Na de woorden van de koning gingen zij weer op weg. En zie, de ster die zij in het rijk van het oosten hadden zien opgaan, ging hun weer voor tot zij boven het huis bleef staan waar het kind was.

In een droom echter ontvingen zij een goddelijke aanwijzing niet naar Herodes terug te keren. En zo trokken zij langs een andere weg weer terug naar hun land.

*

*

Beschouwing door Ignaz Stegeman, geestelijke te Rotterdam

De legende van de drie priesterwijzen beschrijft hoe elk van hen de ster aan de hemel waarneemt, de boodschap duidt en op weg gaat. Onderweg ontmoeten zij elkaar en trekken samen verder terwijl ze de ster volgen.

Maar in Jeruzalem raken ze het zicht op de ster kwijt: deze belangrijke leidster lijkt door een mist of nevel aan het oog te worden onttrokken. Pas wanneer zij weer op weg gaan en Jeruzalem achter zich laten gaat de ster hen weer voor en leidt hen naar de plaats waar ze echt moeten zijn.

Nadat zij de boodschap van de geestelijke wereld hadden ontvangen, meenden zij dat de vervulling te vinden zou zijn daar waar de koning in Jeruzalem resideerde. Een koning zou in hun voorstelling nog overstraald moeten zijn door hoge geestelijke idealen. Niets echter was minder waar.

Hoewel Herodes hen een juiste aanwijzing geeft, ervaren zij een breuk: hier heerst m­acht, emotie, achterdocht, woede en haat. In die nevel en duisternis is geen plaats voor het licht van de waarheid, voor waarachtigheid en het hoogste ideaal.

Het is of de drie priesterwijzen ontwaken voor de krachten die het goede niet willen wanneer het evangelie zegt: ‘Zij hoorden de koning aan maar keerden niet naar hem terug’.

En op de plaats waar ze het niet verwachtten, openden zij de schatkamers van hun harten en schonken hun allerbeste krachten: de vernieuwende wereld van de geest openbaart zich aan hen in een kind.

Tot op de dag van vandaag kan men steeds weer beleven dat de grootste idealen en diepste waarheden kwetsbaar zijn. Dat we ze soms ook juist niet daar vinden waar ze uiterlijk te verwachten zouden zijn: want ze onttrekken zich aan macht en bezitsdwang, aan dwingende wil en te veel structuur.

De woorden van het invoegsel in de feesttijd van Epifanie spreken de bede uit dat de ster die schijnt over die grootste idealen en diepste waarheden in een voortdurend zoeken steeds gevonden en gevolgd mag worden. In voortdurende waakzaamheid voor alles wat dit juist in onze tijd steeds heviger bedreigt.

*

*

De ster moet ommegaan - Canon - YouTube