Evangeliebeschouwing Trinitarisch IV – Apocalyps 21, 18-21

Openbaring van Johannes 21, 18 – 21

 

De muur van het Hemelse Jeruzalem is gebouwd uit jaspis en de stad zelf van louter goud, rein als kristal. De fundamenten van de stad zijn versierd met allerlei edelstenen:

het eerste fundament is jaspis,

het tweede saffier,

het derde chalcedon,

het vierde smaragd,

het vijfde sardonyx,

het zesde sardium,

het zevende chrysoliet,

het achtste berillus,

het negende topaas,

het tiende chrysopraas,

het elfde hyacint,

het twaalfde amethist.

 

De twaalf poorten zijn twaalf parelen: elke poort is uit een enkele parel gevormd. En de straten van de stad zijn louter goud, doorschijnend als kristal.

 

Evangeliebeschouwing door Ignaz Stegeman – geestelijke te Rotterdam

‘Vanden Blinckenden Steen’ – Jan van Ruusbroec

Van een Indiase Meester wordt gezegd dat hij een steen nam die lang in het water gelegen had, deze aan zijn leerlingen liet zien en hen er op wees hoe deze steen van binnen droog was. ‘Zo is het’, zo zou hij gezegd hebben ‘ook met Europa. Eeuwenlang zijn de mensen daar omringd geweest door het christendom en het heeft hen van binnen even weinig doordrongen als het water deze steen’.

 

In het Oude Testament lezen we ook over stenen. Er wordt verteld hoe de mens in het begin stenen neemt om een altaar te bouwen om daaraan aan God te offeren. Later in de tempel droeg de Hogepriester bij bijzondere gelegenheden een borstplaat met daarop twaalf edelstenen, één voor elk van de twaalf stammen. Het Nieuwe Testament beschrijft hoe in de scene van de verzoeking in de woestijn de duivel Christus ertoe tracht te verleiden door een magische daad stenen tot brood te maken. En in de Apocalyps lezen we van edelstenen als bouwstenen van het Nieuwe Jeruzalem.

 

Stenen of minerale substantie vinden we niet alleen in de natuur en buiten ons. We dragen die ook ín ons. Gedachten, meningen en voorstellingen kunnen soms erg hard en vast zijn. Het hart kan koud als steen zijn en zich afsluiten van de liefde en warmte van anderen. In de wil kan iets werkzaam zijn als van graniet. Het geloof heeft voor velen de levende spiritualiteit verloren en is in dogma’s vastgelegd en de uitleg van evangeliën op een materialistische manier heeft de geest zich er doen uit terugtrekken.

 

De Indiase Meester lijkt er met zijn woorden niet zover naast te zitten. Maar er is ook een voortgaande ontwikkeling van het christendom mogelijk waarin dat anders kan zijn en is. Er zijn niet alleen oude maar ook nieuwe christelijke mystieke wegen waar die omvorming nagestreefd wordt en die voor een ieder toegankelijk is.

 

Vanuit een voelen dat zich op een bewuste manier vereent met Christus zoals dat in de mensenwijdingsdienst klinkt, door mij met mijn wil te verbinden met de Vadergod en met mijn denken te leven in verbondenheid met de Heilige Geest.

 

Die weg te gaan houdt in, bewust in de ziel aan te kijken wat zich daarin heeft vastgezet en de neiging heeft te ‘verstenen’.

 

 

Wanneer echter vanuit het Ik dat zich bewust met Christus verbindt daar weer leven naartoe stroomt dan doordringt het alle steenslag met Licht, ook al zijn de stenen in ons willen, ons hoofd en hart ook nog zo weerbarstig. Zou de Apocalyps niet van stenen spreken waar dat licht van Christus in doordringt en kleur uit op glanst? Edel – stenen.

 

Bij de beschrijving van de hoogste christelijke volmaaktheid wat betreft het innerlijke leven en het van daaruit in de wereld deugdzaam werken, gebruikt de Vlaamse mysticus Jan van Ruusbroec het begrip ‘de blinckende steen’. De bouw van het Hemelse Jeruzalem begint bij mij als mens en bij wat ik doe in het hier en nu.

 

De bronafbeelding bekijken