De ChristengemeenschapVeelgestelde vragen over de Christengemeenschap
De Christengemeenschap is er voor iedereen die op zoek is naar verdieping van een religieus leven en een nieuwe toegang wil vinden tot de geheimen van het evangelie. Een verbinding met de antroposofie is daarvoor niet noodzakelijk.
Als je na een kennismakingsperiode lid wilt worden, dan ga je daarover in gesprek met een geestelijke. Die zal je vertellen over de sacramenten en de betekenis van het lidmaatschap.
Iedereen kan vanaf het 14e levensjaar deelnemen aan de communie. Voor kinderen van zeven tot veertien jaar is er een speciale kinderdienst.
De Christengemeenschap is een open kerk. Iedereen is welkom, ongeacht levensbeschouwing of geloofsovertuiging.
Doopouders hoeven geen lid te zijn. In gesprek met een geestelijke kunnen zij onderzoeken of ze het doopsacrament voor hun kind wensen.
Nee, het lid worden is een bewuste keuze die pas een volwassene kan maken.
Ons doopsacrament is relatief nieuw voor andere kerken, waardoor zij het nog niet allemaal hebben erkend. De Rooms-katholieke kerk erkent onze doop in elk geval niet.
Omgekeerd erkent de Christengemeenschap wel de doop van andere christelijke kerken.
In onze gemeenschap leeft sterk het bewustzijn van de wereld van de ongeborenen en de gestorvenen. De kerk neemt echter geen standpunt in over abortus en euthanasie, omdat ze dit beschouwt als een zaak van ieder persoonlijk. Beide onderwerpen komen wel geregeld aan de orde in lezingen, gesprekken en artikelen, zodat leden daarover hun eigen gezichtspunten kunnen ontwikkelen. Elke geestelijke staat open voor gesprek hierover.
Binnen de Christengemeenschap wordt de seksuele geaardheid beschouwd als een persoonlijke zaak. De kerk heeft daarom geen speciale mening over homoseksualiteit of genderidentiteit. Zowel de kring van leden als die van de geestelijken kent een diversiteit aan seksuele en gender oriëntatie.
Ieder paar is welkom om hun levensverbintenis op een bij de eigen situatie passende wijze te vieren.
Nee, alle benodigde financiën voor het gemeenteleven, het onderhoud van de gebouwen en het levensonderhoud van de geestelijken wordt – naar draagkracht – opgebracht door de leden en vrienden.